DIPJESWEEK
We hebben de nodige ‘hoera-weken’ achter de rug,’stille-
weken’, waarin eigenlijk niet zo veel bijzonders gebeurd en ‘dip-weken’, waarin
je van de ene teleurstellende gebeurtenis in de andere rolt.
Dip 1: de nieuwe auto vertoont toch meer mankementen dan
verwacht. Het ene moment start hij niet, het andere moment trilt hij boven de
50, Paul trok de handrem uit het dashboard , de startmotor brandde door, de
ramen gaan omhoog als de deur sluit.... Allemaal niet onoverkomelijk, maar
lastig. Goddank, is Mukadas altijd weer paraat en voor een klein bedrag –
vergeleken bij de Nederlandse garagebedrijven – is het weer snel verholpen. De
verkoop van de oude auto gaat niet zo snel, maar we hopen er toch in de komende
weken vanaf te komen.
Dip 2: de werkvergunning. De schijn van vorige week bleek
bedrog. Er was niets gebeurd, of niemand wist meer wat er gebeurde óf het was
allemaal toch gebeurd? Onze special pass is verlopen en dat voelt toch niet erg
lekker. Dus Madame Rosemary
maar weer eens bellen: “Don’t worry: tomorrow is the meeting and you are on the
agenda”.
Dat zou woensdag zijn, dus de volgende dag bellen: niemand
bereikbaar. Niemand die kon zeggen of de vergadering was doorgegaan en of onze
aanvraag behandeld was. Vrijdag was Goede Vrijdag, hier nationale feestdag.
Paasmaandag zijn de kantoren dicht. Dus op naar dinsdag, een week verder. De
aanvraag is behandeld en toegekend en zelfs voor 3 jaar! Maar het besluit moet
nog uitgeprint worden. Met dat besluit in je paspoort hoef je niet opnieuw een
special pass aan te vragen en wacht je rustig je visum af, want dat wordt
uitgegeven op een speciale meeting voor alle bedrijven, NGO’s etc en dat kan
nog wel even duren.
Dus sturen we Josephine met de passen naar Immigration. Het
papier met het besluit is er. Het gaat nu naar Immigration, met onze paspoorten
en morgen is de workpermit er! Dat zou dus vandaag (donderdag) zijn. Madame
Rosemary (die het persoonlijk zou regelen) is ziek. Maar morgenvroeg –vrijdag –
wordt Josephine bij Immigration verwacht. “To get the workpermit?” “ I think
so”.
Dip 3: de bank. Uit ontevredenheid de bankrekeningen van
KisoBOka bij de huidige Bank (of Africa) opgezegd en al 3 weken geleden een
nieuwe rekening geopend bij een nieuwe bank. De nodige papieren en aanbevelingen
ingeleverd. De bank weigert nu de rekening te activeren omdat ik geen
werkvergunning heb! De voorzitter heeft geld van de rekening gehaald – voor
eigen gebruik – en dus hebben we geen geld. Privé ook nauwelijks omdat we
wachten op het geld van de verkoop van de auto. Dus een beetje soebatten.
Gelukkig met de nieuwe bank geregeld dat niemand anders geld kan opnemen.
Dip 4: diefstal. Op woensdag wordt er geld gestolen uit de
tas van Ellen door de jongens in Makenke. Een fors bedrag: 70.000 UGS. Tumult
in de tent. De daders worden al snel aangewezen door enkele andere jongens, die
5.000 gekregen hadden om te zwijgen. De kamers doorzoeken brengt 45.000 aan het
licht. Voor de rest zijn batterijen gekocht, petjes en andere flauwekul. De
nodige gesprekken en preken en ’s avonds lijkt alles weer onder controle.
Midden in de nacht wordt Paul door de matron gebeld dat alle
jongens ‘verdwenen’ zijn. Opgehaald door Henry. Henry verbleef eerder in
Makenke en volgt nu een opleiding op St. Matia. Het vermoeden rijst dat hij het
brein achter e.e.a. is. En dat blijkt ook de volgende morgen als de jongens
worden aangesproken op hun gedrag van de avond ervoor. Een reeks van klachten –
de aanval is de beste verdediging – over het eten, dat ze te weinig vrijheid
hebben, geen schoenen, te weinig kleren. Je vraagt je af waar je het voor doet.
En extra dipje: ze geven toe dat ze al eens eerder geld gestolen hebben van
Anita, een eerdere vrijwilligster. Daar waren Henry en Fred bij betrokken. Over
de achtergronden van hun gedrag, komt weinig naar voren.
We spreken er uitvoerig over in het bestuur en besluiten het
programma strakker aan te pakken en vooral de ‘raddraaier’ te verbieden nog in
Makenke te komen. We willen er alles aan doen en gaan de nodige gesprekken
voeren.
We twijfelen even of we de ‘Paaslunch’ nog door moeten laten
gaan. Het plan was ze allemaal uit te nodigen: paaseieren zoeken en een
uitgebreide lunch. Vorig jaar ook gedaan en was een uiterst geslaagde dag. We
besluiten toch de dag door te laten gaan. Behalve voor Henry want die verschijnt
diezelfde avond toch weer in Makenke. Maar dat is vooral een probleem voor St.
Matia; die moeten hun eigen huisregels beter toepassen.
Dip 5: weer malaria. De hele zaterdag bezig geweest met de
paaslunch: macaroni met gehakt, matoke (kookbananen) met vlees en pindasaus,
wortelenstamp met worstjes, rijst met vis en groente, 3 soorten taartjes na (al
eerder gemaakt door Mirabu). Paul gaat nog een keer naar Makenke om de zaak nog
wat glad te strijken en we zijn Paasklaar!
Paasmorgen: hoofdpijn en weer pijn in de benen. Dezelfde
verschijnselen als een maand geleden. De vierde keer dit jaar. Als Paul de
jongens (en de meiden – we zijn met z’n 15-en) heeft opgehaald, naar kliniek.
Testen: positief! Volgens de dokter is het steeds een nieuwe aanval en zit er
niets anders op dan te gaan voorkómen dat de muskieten aanvallen. Maar eerst
deze weer onder controle: dus 3 x een spuit, pijnstillers en rust. Ik voel me
ook slap en als de jongens wandelen (en zwemmen in het meer), duik ik m’n bed
in. Kom er weer uit om de lunch te regelen, maar meer vanaf de zijkant. Bakali
(de schat!) neemt de regie over en de jongens genieten volop. Eerst verbaasd
dat ze niet alles tegelijk krijgen – ze houden van fikse borden – maar eten in
gangen vinden ze uiteindelijk toch ‘beter voor de stomach’. Ondertussen wordt
er veel gelachen, kruisboog geschoten en gezongen en je weet weer waar je het
voor doet. Vraagt je af hoe deze brave borsten, zo onnozel dom en opstandig
kunnen zijn. Met nieuwe shirtjes en het gevoel ‘ we hebben een thuis’, brengen
we ze ’s avonds weer naar Rubaga, Mpumedde en Makenke – in de stromende regen.
Paasmaandag rusten we wat uit. Paul werkt in de tuin. Ik
hang wat in de stoel, haal m’n derde prik en tussendoor overleggen we ‘hoe nu
verder?”. We besluiten niet op te geven. Teveel organisaties laten de jongens
vallen als ze lastig worden. Dat moeten we doorbreken. Maar hoe? ’s Avonds laat
bericht dat Henry weer in Makenke is gesignaleerd.
Dip 6: Fred. Hij is al 4 maanden in het programma en doet
het eigenlijk erg goed. Hij doorliep de eerste fase uitstekend, gaf aan dat hij
weer naar school wilde en in februari hebben we hem op school geplaatst (Lagere
School 5de klas). Signalen dat het toch niet helemaal goed gaat (onder
invloed van Henry?) zijn aanleiding voor een gesprek op school. Ook daar blijkt
gestolen te zijn. 20.000 UGS van een van de leerkrachten. Fred? Terwijl Paul
besluit zijn koffer te onderzoeken – waar hij inderdaad nog 12.000 UGS vindt
maar ook gestolen suiker en shirts - is
Fred er van door. Ontsnapt aan drie toezichthoudende leerkrachten.
Terwijl Paul naar Makenke rijdt, komt hij twee andere
jongens tegen, waarvan de een die die dag naar zijn dorp zou gaan en de ander
op het land zou werken in Makenke. Het gegeven reisgeld is al op! Fred zit in
Makenke en belooft naar school terug te gaan. Mooi niet dus. Hij slaapt die
nacht waarschijnlijk op straat.
Die dag mijn derde prik gehaald en de energie komt langzaam
weer terug. Ook wel nodig want de volgende morgen vroeg afspraken met enkele
belangrijke vertegenwoordigers van het district en de Gemeente. Uitleggen wat
we doen, kijken hoe we kunnen samenwerken en hoe we plannen op elkaar kunnen
afstemmen. Duurt wel weer enkele uren. Paul zijn auto startte niet, dus hij
neemt de bus naar Makenke, ik een boda-boda naar huis.
Fred is opnieuw in Makenke geweest, maar weer gevlucht. Enig
alternatief: terug naar huis, naar Entebbe? We bellen de moeder, die adviseert
hem dan maar ‘op de bus te zetten’. We overleggen uitvoerig over alternatieven
en moeten erkennen dat Fred vooral ‘bang en op de vlucht is’; we moeten een
plek vinden waar hij weer even tot rust komt. Een plek bij een collega-organisatie?
Die stemmen in. Nu Fred nog. Alles onder controle?
Dip: 7: die avond bericht dat alle jongens de hort op zijn.
Wederom onder leiding van Henry. We besluiten dat we de deuren afsluiten (Brian
is niet mee; moe) en waarschuwen de askari (de waker op de bouw) assistentie te
bieden als er rumoer komt. Dat komt er niet. Ze komen om 01.30 thuis, vinden
het huis afgesloten en druipen af. Waarheen? Het blijkt dat ze inmiddels een
hangplek hebben bij de rotonde.
Ze komen de volgende morgen ‘thuis’. Brian heeft zich van de
groep losgemaakt en werkt lekker op de bouw. Opnieuw gesprekken, opnieuw
beloftes. Daar moeten we het mee doen. Fred wil graag een nieuwe kans in
Mpumedde bij een collega-organisatie. Wordt geregeld.
Opnieuw een gesprek met Henry. Als het niet anders kan, zal
de school hem verwijderen. Moet het zover komen?
Het is een bekend gegeven: werken met straat jongeren is
taai en vraagt veel geduld. Ze kennen geen structuur en hun waardepatroon is in
de loop der jaren gedaald tot bijna niets. Zo kunnen ze het ene moment dankbaar
en gevoelig zijn en je het volgende moment verlinken en laten vallen. Met dat
patroon zijn we deze week hard geconfronteerd, maar ook met de uitdagingen. En
daar gaan we voor!
Dip 8: ik blijk – volgens de 1%-club – maar 10 vrienden te
hebben. Moet ik toch eens wat aan gaan doen.
En voor de rest schijnt de zon, komt de regen op de goede
momenten, smaakt het koud pilsje aan het
eind van de dag nog prima en genieten we van de prachtige zonsondergangen.
Op de bouw gaat het prima (zie website) en na een dip komt
een dap en daar kijken we naar uit. Volgende week bezoek van een fonds uit
Nederland. We hopen dat die onze inspanningen waarderen en dan zou het fijn
zijn als we een lokale sociaal werker kunnen aanstellen.
Verder deze week een hoop administratief werk voor het schoolfonds: afrekeningen 2012 en
begrotingen 2013. Verslagen maken en website bijhouden. Never a dull moment!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten