vrijdag 5 april 2013


DIPJESWEEK

We hebben de nodige ‘hoera-weken’ achter de rug,’stille- weken’, waarin eigenlijk niet zo veel bijzonders gebeurd en ‘dip-weken’, waarin je van de ene teleurstellende gebeurtenis in de andere rolt.

Dip 1: de nieuwe auto vertoont toch meer mankementen dan verwacht. Het ene moment start hij niet, het andere moment trilt hij boven de 50, Paul trok de handrem uit het dashboard , de startmotor brandde door, de ramen gaan omhoog als de deur sluit.... Allemaal niet onoverkomelijk, maar lastig. Goddank, is Mukadas altijd weer paraat en voor een klein bedrag – vergeleken bij de Nederlandse garagebedrijven – is het weer snel verholpen. De verkoop van de oude auto gaat niet zo snel, maar we hopen er toch in de komende weken vanaf te komen.

Dip 2: de werkvergunning. De schijn van vorige week bleek bedrog. Er was niets gebeurd, of niemand wist meer wat er gebeurde óf het was allemaal toch gebeurd? Onze special pass is verlopen en dat voelt toch niet erg lekker. Dus Madame Rosemary maar weer eens bellen: “Don’t worry: tomorrow is the meeting and you are on the agenda”.
Dat zou woensdag zijn, dus de volgende dag bellen: niemand bereikbaar. Niemand die kon zeggen of de vergadering was doorgegaan en of onze aanvraag behandeld was. Vrijdag was Goede Vrijdag, hier nationale feestdag. Paasmaandag zijn de kantoren dicht. Dus op naar dinsdag, een week verder. De aanvraag is behandeld en toegekend en zelfs voor 3 jaar! Maar het besluit moet nog uitgeprint worden. Met dat besluit in je paspoort hoef je niet opnieuw een special pass aan te vragen en wacht je rustig je visum af, want dat wordt uitgegeven op een speciale meeting voor alle bedrijven, NGO’s etc en dat kan nog wel even duren.
Dus sturen we Josephine met de passen naar Immigration. Het papier met het besluit is er. Het gaat nu naar Immigration, met onze paspoorten en morgen is de workpermit er! Dat zou dus vandaag (donderdag) zijn. Madame Rosemary (die het persoonlijk zou regelen) is ziek. Maar morgenvroeg –vrijdag – wordt Josephine bij Immigration verwacht. “To get the workpermit?” “ I think so”.

Dip 3: de bank. Uit ontevredenheid de bankrekeningen van KisoBOka bij de huidige Bank (of Africa) opgezegd en al 3 weken geleden een nieuwe rekening geopend bij een nieuwe bank. De nodige papieren en aanbevelingen ingeleverd. De bank weigert nu de rekening te activeren omdat ik geen werkvergunning heb! De voorzitter heeft geld van de rekening gehaald – voor eigen gebruik – en dus hebben we geen geld. Privé ook nauwelijks omdat we wachten op het geld van de verkoop van de auto. Dus een beetje soebatten. Gelukkig met de nieuwe bank geregeld dat niemand anders geld kan opnemen.

Dip 4: diefstal. Op woensdag wordt er geld gestolen uit de tas van Ellen door de jongens in Makenke. Een fors bedrag: 70.000 UGS. Tumult in de tent. De daders worden al snel aangewezen door enkele andere jongens, die 5.000 gekregen hadden om te zwijgen. De kamers doorzoeken brengt 45.000 aan het licht. Voor de rest zijn batterijen gekocht, petjes en andere flauwekul. De nodige gesprekken en preken en ’s avonds lijkt alles weer onder controle.
Midden in de nacht wordt Paul door de matron gebeld dat alle jongens ‘verdwenen’ zijn. Opgehaald door Henry. Henry verbleef eerder in Makenke en volgt nu een opleiding op St. Matia. Het vermoeden rijst dat hij het brein achter e.e.a. is. En dat blijkt ook de volgende morgen als de jongens worden aangesproken op hun gedrag van de avond ervoor. Een reeks van klachten – de aanval is de beste verdediging – over het eten, dat ze te weinig vrijheid hebben, geen schoenen, te weinig kleren. Je vraagt je af waar je het voor doet. En extra dipje: ze geven toe dat ze al eens eerder geld gestolen hebben van Anita, een eerdere vrijwilligster. Daar waren Henry en Fred bij betrokken. Over de achtergronden van hun gedrag, komt weinig naar voren.
We spreken er uitvoerig over in het bestuur en besluiten het programma strakker aan te pakken en vooral de ‘raddraaier’ te verbieden nog in Makenke te komen. We willen er alles aan doen en gaan de nodige gesprekken voeren.
We twijfelen even of we de ‘Paaslunch’ nog door moeten laten gaan. Het plan was ze allemaal uit te nodigen: paaseieren zoeken en een uitgebreide lunch. Vorig jaar ook gedaan en was een uiterst geslaagde dag. We besluiten toch de dag door te laten gaan. Behalve voor Henry want die verschijnt diezelfde avond toch weer in Makenke. Maar dat is vooral een probleem voor St. Matia; die moeten hun eigen huisregels beter toepassen.

Dip 5: weer malaria. De hele zaterdag bezig geweest met de paaslunch: macaroni met gehakt, matoke (kookbananen) met vlees en pindasaus, wortelenstamp met worstjes, rijst met vis en groente, 3 soorten taartjes na (al eerder gemaakt door Mirabu). Paul gaat nog een keer naar Makenke om de zaak nog wat glad te strijken en we zijn Paasklaar!
Paasmorgen: hoofdpijn en weer pijn in de benen. Dezelfde verschijnselen als een maand geleden. De vierde keer dit jaar. Als Paul de jongens (en de meiden – we zijn met z’n 15-en) heeft opgehaald, naar kliniek. Testen: positief! Volgens de dokter is het steeds een nieuwe aanval en zit er niets anders op dan te gaan voorkómen dat de muskieten aanvallen. Maar eerst deze weer onder controle: dus 3 x een spuit, pijnstillers en rust. Ik voel me ook slap en als de jongens wandelen (en zwemmen in het meer), duik ik m’n bed in. Kom er weer uit om de lunch te regelen, maar meer vanaf de zijkant. Bakali (de schat!) neemt de regie over en de jongens genieten volop. Eerst verbaasd dat ze niet alles tegelijk krijgen – ze houden van fikse borden – maar eten in gangen vinden ze uiteindelijk toch ‘beter voor de stomach’. Ondertussen wordt er veel gelachen, kruisboog geschoten en gezongen en je weet weer waar je het voor doet. Vraagt je af hoe deze brave borsten, zo onnozel dom en opstandig kunnen zijn. Met nieuwe shirtjes en het gevoel ‘ we hebben een thuis’, brengen we ze ’s avonds weer naar Rubaga, Mpumedde en Makenke – in de stromende regen.







Paasmaandag rusten we wat uit. Paul werkt in de tuin. Ik hang wat in de stoel, haal m’n derde prik en tussendoor overleggen we ‘hoe nu verder?”. We besluiten niet op te geven. Teveel organisaties laten de jongens vallen als ze lastig worden. Dat moeten we doorbreken. Maar hoe? ’s Avonds laat bericht dat Henry weer in Makenke is gesignaleerd.

Dip 6: Fred. Hij is al 4 maanden in het programma en doet het eigenlijk erg goed. Hij doorliep de eerste fase uitstekend, gaf aan dat hij weer naar school wilde en in februari hebben we hem op school geplaatst (Lagere School 5de klas). Signalen dat het toch niet helemaal goed gaat (onder invloed van Henry?) zijn aanleiding voor een gesprek op school. Ook daar blijkt gestolen te zijn. 20.000 UGS van een van de leerkrachten. Fred? Terwijl Paul besluit zijn koffer te onderzoeken – waar hij inderdaad nog 12.000 UGS vindt maar ook gestolen suiker en  shirts - is Fred er van door. Ontsnapt aan drie toezichthoudende leerkrachten.
Terwijl Paul naar Makenke rijdt, komt hij twee andere jongens tegen, waarvan de een die die dag naar zijn dorp zou gaan en de ander op het land zou werken in Makenke. Het gegeven reisgeld is al op! Fred zit in Makenke en belooft naar school terug te gaan. Mooi niet dus. Hij slaapt die nacht waarschijnlijk op straat.
Die dag mijn derde prik gehaald en de energie komt langzaam weer terug. Ook wel nodig want de volgende morgen vroeg afspraken met enkele belangrijke vertegenwoordigers van het district en de Gemeente. Uitleggen wat we doen, kijken hoe we kunnen samenwerken en hoe we plannen op elkaar kunnen afstemmen. Duurt wel weer enkele uren. Paul zijn auto startte niet, dus hij neemt de bus naar Makenke, ik een boda-boda naar huis.
Fred is opnieuw in Makenke geweest, maar weer gevlucht. Enig alternatief: terug naar huis, naar Entebbe? We bellen de moeder, die adviseert hem dan maar ‘op de bus te zetten’. We overleggen uitvoerig over alternatieven en moeten erkennen dat Fred vooral ‘bang en op de vlucht is’; we moeten een plek vinden waar hij weer even tot rust komt. Een plek bij een collega-organisatie? Die stemmen in. Nu Fred nog. Alles onder controle?

Dip: 7: die avond bericht dat alle jongens de hort op zijn. Wederom onder leiding van Henry. We besluiten dat we de deuren afsluiten (Brian is niet mee; moe) en waarschuwen de askari (de waker op de bouw) assistentie te bieden als er rumoer komt. Dat komt er niet. Ze komen om 01.30 thuis, vinden het huis afgesloten en druipen af. Waarheen? Het blijkt dat ze inmiddels een hangplek hebben bij de rotonde.
Ze komen de volgende morgen ‘thuis’. Brian heeft zich van de groep losgemaakt en werkt lekker op de bouw. Opnieuw gesprekken, opnieuw beloftes. Daar moeten we het mee doen. Fred wil graag een nieuwe kans in Mpumedde bij een collega-organisatie. Wordt geregeld.
Opnieuw een gesprek met Henry. Als het niet anders kan, zal de school hem verwijderen. Moet het zover komen?
Het is een bekend gegeven: werken met straat jongeren is taai en vraagt veel geduld. Ze kennen geen structuur en hun waardepatroon is in de loop der jaren gedaald tot bijna niets. Zo kunnen ze het ene moment dankbaar en gevoelig zijn en je het volgende moment verlinken en laten vallen. Met dat patroon zijn we deze week hard geconfronteerd, maar ook met de uitdagingen. En daar gaan we voor!

Dip 8: ik blijk – volgens de 1%-club – maar 10 vrienden te hebben. Moet ik toch eens wat aan gaan doen.

En voor de rest schijnt de zon, komt de regen op de goede momenten, smaakt het koud  pilsje aan het eind van de dag nog prima en genieten we van de prachtige zonsondergangen.
Op de bouw gaat het prima (zie website) en na een dip komt een dap en daar kijken we naar uit. Volgende week bezoek van een fonds uit Nederland. We hopen dat die onze inspanningen waarderen en dan zou het fijn zijn als we een lokale sociaal werker kunnen aanstellen.
Verder deze week een hoop administratief werk  voor het schoolfonds: afrekeningen 2012 en begrotingen 2013. Verslagen maken en website bijhouden. Never a dull moment!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten