maandag 14 januari 2013


KLEIN ZWITZERLAND


We zijn ‘bonkend’ het Nieuwe Jaar ingegaan. Geen oliebollen, vanwege de nog naslepende malaria, maar bij de start van het nieuwe jaar waren we allebei weer fit. We hebben de laatste dingen voor de safari van Theo en Inge geregeld en nadat die woensdag (de 2de) in alle vroegte op safari gingen, vertrokken wij enkele uren later naar Kampala om een visum voor Rwanda te bemachtigen. Dat ging niet zomaar en zou 72 uur duren. Zou dus nog net lukken..

Terug van Kampala, hebben we met Robert-Jan, onze aannemer, het veld nog eens goed opgemeten en dankzij de verplaatste stenen van de landmeter, lijkt het gebouw te passen. Er is zelfs ruimte voor een vrijwilligers-huisje. We hebben uitgebreid gediscussieerd over het ‘biogas-toilet’, maar het lijkt er op dat we dat project laten gaan vallen: te duur, te weinig rendement, te weinig kennis en te veel risico’s dat straks dingen verdwijnen. Als we een eenvoudiger toilet bouwen, zou er geld zijn voor het vrijwilligershuisje. Dat zou de huisvestingsproblemen voor de komende maanden oplossen én we hebben vanaf de start een ‘incoming generating’ project. Moeten het plan nog aan Wilde Ganzen voorleggen. Maar ter plekke hebben we de eerste stappen besproken: nog enkele bomen rooien, starten met het graven van de tank voor het toilet (zo dat we zand hebben om stenen te maken) en het bouwen van een afrastering. Tijdens onze vakantie, zou Bakali die klus kunnen klaren.

De dag er na de vakantie definitief regelen en de plannen aanpassen. We besluiten die vrijdag al naar Kampala te gaan – om het visum op te halen – en dan door te reizen naar Entebbe. Een dag vakantie extra en geen gestress op zaterdagochtend om het vliegtuig te halen. Het visum was weliswaar nog niet klaar, maar ‘in the process’ en dat duurde nauwelijks een uur. Net op tijd om voor de avondspits uit Kampala te komen.

Zaterdagmorgen om 09.00 de lucht in en dankzij het tijdverschil met Rwanda waren we al om 08.45 in Kigali. Een taxi naar het busstation. Wat een verademing! Geen files – stoplichten die het DOEN en aangeven hoelang de wachttijd is  - straten zo schoon en uiterst gedisciplineerd verkeer. Het is verboden met meer dan 2 op een boda te zitten en zowel bestuurder als passagier, dragen een helm. Auto’s zonder krassen en schrammen, wat in Uganda ondenkbaar is  en op het (drukke) busstation geen geschreeuw en gedram, maar louter gedienstige mensen die ons snel naar de juiste bus redigeren.

Vanwege de vele bergen wordt Rwanda het land van ‘de duizend heuvels’ of ‘Klein Zwitserland’ genoemd. Een prachtig land qua natuurschoon met overal heuvels en vulkanen op de achtergrond. Keurig afgebakende terrassen op de heuvels waar van alles verbouwd wordt en het lijkt of iedereen ook echt de hele dag bezig is. Hoewel Gisenyi  maar 150 km van de hoofdstad verwijderd is, doen we er, vanwege de talrijke bochten, klimmingen en dalen, ruim 3 uur over, maar de bustocht is uiterst comfortabel.

Vanuit het stadje snel een taxi naar ‘Paradise Malahide’ , een klein resort, direct aan het Kivumeer. Een waar paradijsje met een prachtige tuin, gerieflijke bungalows en een klein prive-strandje waar we de meeste tijd hebben doorgebracht. In de ochtend hadden we telkens enkele uren zon, maar tegen de middag nam de bewolking toe. Toch nog een prettige temperatuur voor het lezen van een boek en veel dutjes. Een goede keuken met 7 konijnvariaties (helaas niet in ’t zuur) en heerlijke gebakken visjes uit het meer.

De grootste attractie was het uitvaren en binnenkomen van de vissersboten. Drie grote kano’s aan elkaar gebonden, die iedere avond, tegen zonsondergang, luid zingend uit de haven – naast ons paradijs – vertrokken, de hele nacht op het meer bleven vissen en in de vroege ochtend, weer luid zingend, terugkeerden. Een prachtig ritueel.

We hebben genoten, zes dagen lang en de meeste tijd gespendeerd aan het strand. Veel gelezen. Eindelijk ‘Vrijheid’uit – overigens een geweldig boek in de stijl van Bonita Avenue – en daarna ‘ Bal masqué’ van Elia Barceló, een prachtige Spaanse roman, die zich in Parijs afspeelt. In 2 dagen uit, terwijl Paul  het ‘Verslag van Brodeck’ in dezelfde tijd verslond (echte aanrader!). iedere avond ‘duizenden’ bij de het grote open haardvuur.

We hebben genoten en even alle sores in Uganda achter ons gelaten. Overwogen te verhuizen, maar dat is natuurlijk niet echt een optie. Dat is ook het leuke van vakantie, vrij zijn om te dromen, de werkelijkheid niet te hoeven forceren en je kunnen overgeven aan wat mag en niet moet. Ondertussen krijgt je lijf wat kleur: ik meer rood dan bronzig, maar Paul heeft weer het lijf van een melk chocoladereep!

Vrijdagmorgen met de bus terug naar Kigali waar we die middag het ‘Genocide-monument’ bezocht hebben. Vreselijk indrukwekkend. Hoewel je de verhalen kent, maakt het een enorme impact als je de foto’s en getuigenverklaringen ziet en leest en stil staat bij het graf waar 250.000 mensen begraven liggen. Ongelofelijk wat mensen elkaar aan kunnen doen, terwijl toen wij er – ruim 30 jaar geleden – voor het eerst waren, nog zo’n rustig land was. Ongelofelijk ook dat (blijkbaar) de mensen nu in vrede en met een enorme wil van ‘vergeten en vergeven’ een nieuwe natie opbouwen. Wat blijkbaar door de enorme bijdrage vanuit het Westen – een afkopen van schuld – lukt en Rwanda is een van de snelst groeiende economieën in Afrika. Dat is ook te merken bij een bezoek aan de stad waar veel nieuwe kantoren en winkels verrezen zijn.

Zaterdagochtend weer op tijd naar het vliegveld en om 11.00 uur waren we weer in Entebbe. Onze chauffeur had zich in de tijd vergist en stond ons dus niet op te wachten. In de lokale taal – en gedachte – begint de dag om 06.00 uur (als de zon opkomt) en 07.00 uur is dus 1 uur en 11 uur is derhalve 17.00 uur in de middag. Duidelijk afgesproken dat hij om 11.00 uur op het vliegveld moest wezen, leek hij ook begrepen te hebben, maar dus mooi niet! Ter plekke een taxi geregeld en met een korte tussenstop in Kampala (2 uur over gedaan om de stad door te komen), waren we rond 16.00 weer thuis, waar Castor en Polla ons jonkend verwelkomen.

Zondagmorgen al vroeg weer op want Inge keert terug van safari en zij hebben George op het vliegveld opgepikt. George was 3 jaar geleden een jaar als vrijwilliger werkzaam op Matia Mulumba. Ik was zijn mentor en hij deed samen met Paul de cursus Luganda. Hij kwam iedere dinsdag bij ons eten en we hebben altijd contact met hem gehouden. Hij blijft een week of drie in Jinja en trekt dan nog verder langs de landen aan het Victoriameer. Een hartelijk welkom en zelfs Castor en Polla schenen hem te herkennen. De zondag vloog dus voorbij en tussendoor de 40 mailtjes gelezen en de meeste beantwoord en ’s avonds maar weer ‘duizenden’ met Inge.

Vandaag is het maandag. Paul is in Makenke weer bijgepraat over de jongens en met de jongens de afgelopen tijd geëvalueerd en gekeken naar de plannen voor de toekomst. Ik heb met Inge een gesprek gehad met een Duitse expert over de opzet van haar onderzoek naar microkrediet en opnieuw een aanvraag ingediend voor de bouw van het centrum.

Bakali heeft de afgelopen week de nodige voorbereidingen getroffen voor de bouw van de afrastering en de bouw daarvan is vandaag gestart. Hoewel er, vooral financieel, nog veel onduidelijk is, zullen we de komende weken toch echt aan het bouwen gaan en ook voorbereidingen gaan treffen voor activiteiten in de toekomst. Eind deze week, komen er twee vrijwilligers bij. De uitdagingen blijven komen en we kunnen er weer even tegen. Tegen wat?

Verjaardagsontbijt aan het meer

Lezen en dorst lessen

Uittocht van de vissers

Een deel van de vissersvloot

visser in zonsondergang

Tegen wat?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten